De behandeldoelen bij perianale fistels bij de ziekte van Crohn

Er zijn verschillende behandelingen mogelijk als je perianale fistels bij de ziekte van Crohn hebt. Een medisch zorgteam zal met je bespreken wat voor jouw situatie de beste mogelijkheid is.


Bij de behandeling wordt verschil gemaakt tussen korte- en langetermijndoelen.

Kortetermijndoelen:

  • controleren van lokale ontstekingen (abcessen)
  • voorkomen van verdere complicaties (bijv. bloedvergiftiging)
  • verlichten van symptomen zoals pijn en lichamelijk ongemak

Langetermijndoelen:

  • helen en sluiten van fistels
  • voorkomen dat er meer fistels ontstaan
  • voorkomen van anale incontinentie (het ophouden van ontlasting lukt hierbij niet goed)
  • verbeteren van de kwaliteit van leven

Omdat fistels allemaal verschillend zijn, is de behandeling ook bij iedere patiënt anders. Verschillende zaken bepalen hoe jouw behandelplan eruit gaat zien. Zo wordt in een individueel behandelplan gekeken naar het type fistel, de plaats en complexiteit van de perianale fistel. Ook is belangrijk of het één of meerdere fistels zijn en of er abcessen zitten. Maar ook hoe actief de ziekte van Crohn zelf is. Afhankelijk van al deze factoren krijg je medicijnen, een operatie, of een combinatie hiervan (zie afbeelding).

    De belangrijkste behandeldoelen zijn:

    • Behandelen van lichamelijk ongemak
    • Onder controle krijgen van de onderliggende ontsteking die de fistel veroorzaakt
    • Voor sommige patiënten: afsluiting van de fistel

    Behandeling is mogelijk met:

    • Chirurgie: fisteldrainage zorgt er bijvoorbeeld voor dat er geen vuil en vocht in het gangetje achterblijft
    • Lokale stamceltherapie: deze therapie is speciaal ontwikkeld voor de behandeling van perianale fistels bij de ziekte van Crohn
    • Medicijnen: antibioticaimmunosuppressiva of TNFα-blokkerende middelen (deze laatste twee zijn beide medicijnen die de natuurlijke afweer onderdrukken)
    • Setons: het doel van een seton is de fistel open te houden en de vorming van een abces te voorkomen

    Referenties:

    1. Aguilera‐Castro L, et al. Ann Gastroenterol. 2017;30:33‐44.
    2. Gecse KB, Bemelman W, Kamm MA, et al. Gut 2014;63:1381–1392.
    3. Botti F, et al. J Ultrasound. 2015;18:19‐35.
    4. Vermeire S, et al. Dig Liver Dis. 2007;39:959‐962.
    Gerelateerde artikelen