Immunosuppressiva bij perianale fistels

‹ Terug naar behandelmogelijkheden

Wat is het?

Immunosuppressiva zijn afweeronderdrukkers. Ze remmen de ontsteking door deling van immuuncellen tegen te gaan.

Hoe werkt het?

Immunosuppressiva verhinderen de aanmaak en vermeerdering van immuuncellen. Daardoor remmen ze de ontsteking.

Voor wie is het bedoeld?

Immunosuppressiva worden bij perianale fistels voorgeschreven nadat de fistels tijdens een operatie zijn gedraineerd en schoongemaakt. Ze kunnen een verdere ontsteking helpen voorkomen.

Immunosuppressiva worden verder vooral gebruikt om colitis ulcerosa of de ziekte van Crohn onder controle te krijgen. Immunosuppressiva kunnen een remmend effect hebben op het hele immuunsysteem. Daarom worden ze ook voorgeschreven bij ontstekingen aan andere weefsels en organen, bij bepaalde vormen van kanker, ziekten aan het afweersysteem en orgaantransplantaties.

In welke vorm is het beschikbaar?

• Als tablet (deze worden via de mond – oraal - ingenomen)
• Als poeder voor injectievloeistof

Immunosuppressiva die gebruikt kunnen worden bij de behandeling van perianale fistels bij de ziekte van Crohn:

• azathioprine
• ciclosporine
• 6-mercaptopurine
• tacrolimus

Overige informatie

Meer informatie over het gebruik en de bijwerkingen van immunosuppresiva staat in de bijsluiter. Die kun je vinden op de website van het college ter beoordeling van geneesmiddelen CBG-MEB.

Disclaimer:
Deze informatie geeft een algemeen overzicht van de verschillende behandelingen van perianale fistels bij de ziekte van Crohn, en is mogelijk niet volledig. Welke behandeling het beste past bij jouw situatie bepaal je samen met je arts. Bespreek eventuele vragen of klachten over je behandeling of medicijnen altijd met je arts.

Referenties:

1. Gecse KB, Bemelman W, Kamm MA, et al. Gut 2014;63:1381–1392.

2. De Mattos, et al. Mediators Inflamm. 2015;493012.

3. CBO- Richtlijn Diagnostiek en behandeling van inflammatoire darmziekten bij volwassenen, NVMDL 2009.

4. Farmacotherapeutisch Kompas. 2017.

5. De Boer, et al. Nat Clin Pract Grastroenterol Hepatol. 2007(12):686-694.