Ik had eigenlijk als kind altijd al buikklachten en brijachtige ontlasting. Van bepaald voedsel kreeg ik pijn, dat was ook duidelijk, dus die producten ontweek ik al jaren. Vanaf 1997 namen de klachten toe; ik voelde me echt niet lekker, was vooral erg moe en zag vrijwel continu wit. In die periode was ik bezig om mijn allereerste huisje te betrekken, maar ik trok het toen eigenlijk al niet meer om alleen thuis te zijn en was dus steeds vaker bij mijn ouders. Toch werkte ik gewoon door alsof er niets aan de hand was.
Tussen de oren
Begin 1998 besloot ik met mijn klachten toch maar eens naar de huisarts te gaan. Ik weet nog dat ik werd getoucheerd wat ik een heel pijnlijk, en vooral, een heel vernederend onderzoek vond. Het bloedonderzoek wees niets verontrustends uit, behalve wat bloedarmoede waarvoor ik staaltabletten meekreeg. Na verloop van tijd werd de pijn echter zo erg dat ik bijna elke week bij de huisarts zat. Iedere keer werd ik weer naar huis gestuurd omdat er niets werd gevonden. Een vervangende huisarts had weer een heel ander idee over mijn buikklachten: hij vertelde mij dat het waarschijnlijk tussen mijn oren zou zitten. Maar ik wist zeker dat ik iets had.
Op een gegeven moment kon ik helemaal niets meer. Ik viel in twee maanden tijd ongeveer 23 kilo af. Het vrat me gewoon op. Ik kon nog niet een theelepel water nemen, zelfs daar moest ik al van spugen. Mijn moeder belde de huisarts, maar die wilde niet komen omdat ik geen koorts had. Ik moest maar een paracetamol nemen. Ik snap het zelfs nu nog niet. Er was toch wel echt iets aan de hand! Zeker gezien het enorme gewichtsverlies. Mijn moeder wist inmiddels niet meer wat ze met de hele situatie aan moest. Het zou misschien wel weer overgaan als ik wat zou aansterken. Maar intussen wist ook zij totaal niet meer wat ze met de situatie aan moest. Ze was echt ten einde raad. Ik denk dat het niet lang had hoeven duren of ze had me in de auto gezet om mij dan zelf maar naar het ziekenhuis te rijden. Toch gaf het ook de instelling van ons gezin weer; wij gaan niet snel naar de dokter. Bovendien was ik er zelf nog steeds van overtuigd dat het allemaal wel meeviel. Het zou inderdaad vast wel weer overgaan.
In de steek gelaten
Op een dag kwam een vriendin van mij op bezoek. Zij was in opleiding tot verpleegkundige. Ze zag mij liggen en vertelde mijn moeder dat het écht niet goed ging met mij. Mijn moeder belde meteen de huisarts en stond erop dat hij toen echt langs kwam. Pas toen de dokter bij ons thuis kwam, zag ook hij de ernst van de zaak eindelijk in en belde hij een ambulance. De ambulancebroeder moest mij naar beneden tillen omdat ik toen al niet meer op mijn benen kon staan. Ik heb me door de huisarts zo ongelooflijk in de steek gelaten gevoeld. Dat het zo lang heeft moeten duren voordat hij kwam, vond ik verschrikkelijk.